Weer een perfecte dag. Uitslapen mag maar ik word toch wakker rond 8 uur. Ben ik misschien helemaal uitgerust? Nog eens draaien en dan maar opstaan. ’t Is hier zalig om te mediteren.
Rustige ochtend, fietsen van boord en we zijn weg. We gaan op verkenning waar we de Sunstar kunnen leggen in aanloop van onze tocht morgen. We moeten dan in Peronne geraken, 46 km, 4 sluizen en een tunnel. Toch wel wat.
Pont-l’Eveque kan, wel schattig maar ook onderkomen. De “port” van een fabriekse op Canal du Nord is voor Stefan een mogelijkheid maar ik zie dat niet zitten.
We fietsen naar Noyon, wat een leuk oud stadje. Het eerste wat we daar doen is ne goeie Café Crème gaan drinken in den 1sten de beste Bar Tabac die we tegenkomen. Een les van mijn vader; als ge in Frankrijk zijt gaat ge in den Bar Tabac iets drinken, en dat doe ik nog altijd. Het stadhuis en de fontein van Noyon zijn leuk, mooi, oud. We vinden de Kathedraal de Notre Dames, op een prachtig plein met daarrond de huizen van de Notabelen. Echt mooi. Ze is gesloten, tja ’t is lunchtijd. Dus dat doen we dan ook maar. Achter den hoek vinden we Cave Ange. Een wijnbar, resto met een terraske. Daniel Petit zit daar lekker te smullen. Ik bekijk de kaart en voor 13 € ne plat, voor 15€ ne plat met entrée of dessert en voor 18 € alles. Daniel weet ons te vertellen dat we niet moeten twijfelen, dat het hier heel goed is en doet zelfs een menu-suggestie. En dan doen we wat je echt alleen maar in Frankrijk kunt doen, heerlijk tafelen met een lekker glaasje wijn voor een appel en een ei. (ook iets dat mijn vader mij altijd zei). We gaan all the way en nemen alles.
Ondertussen kletsen we wat met Daniel, hij woont in Parijs maar komt van hier. Zijn ouderlijk huis staat hier, maar da’s verkocht. Hij is hier om iets te regelen voor het graf van zijn ouders. Hij geeft ons zijn kaartje want als we volgend jaar, of wanneer dan ook, in Parijs zijn moeten we hem een seintje geven. Hij zal ons dan wat suggesties doen om te gaan eten. Daniel vertrekt en koopt in de bloemen-groenten zaak nog wat patatjes en sla uit de tuin. Ineens staat hij daar terug, met één Zonnebloem voor mij. De charmeur, maar ik vind het wel leuk.
Voldaan brengen we nog een bezoek aan de kathedraal (ja papa, ook door jou; ’t is echt je dag). Een mooie gotische kerk met een prachtige bibliotheek uit de 15de eeuw. Er zijn ook relikwieën van St-Elooi, de patroonheilige van de metaalbewerkers, dus van Stefan.
Dan terug naar de boot, want we willen toch nog tot Pont l’Eveque, 10 km en 1 sluis. Dan kunnen we morgenvroeg al vroeg vertrekken. ’t Is toch altijd wat werk, fietsen aan boord, katrol afbreken, tent afbreken, pikketten weg, touwen los, boeien goed hangen, …. Je start niet zomaar de motor en wegwezen.
We moeten Amperreke laten draaien (Amperreke = klein groepeke om stroom te maken als de zon niet genoeg haar werk gedaan heeft). Vermits we in Frankrijk bijna nooit in een jachthaven liggen heeft Amperreke toch al af en toe goed dienst gedaan.
We komen aan in Pont l’Eveque en beslissen gewoon aan de muur te liggen. Uit mijn comfortzone, want er moet van boord gesprongen worden om aan te meren; ofwel doet Stefan dat, maar dan ben ik alleen aan boord, ofwel moet ik het doen maar ik ben geen held. De anti-held waagt de sprong met het touw, klimt den dijk (het dijkje) op en legt de boot vast. Jaja.
Als de Sunstar goed vastligt en de tent staat terug recht vallen we in de bar tabac voor ne pastis. De rest drinken we aan boord, Pastis-van-den-Aldi die we gisteren in de Lidl gekocht hebben.